Status Quo Psychotherapie Wetgeving
Beste collega’s, psychotherapeuten, studenten, potentiële studenten,
Zoals u wellicht vernomen heeft, is de Psychotherapie-Erkenning-(Reparatie)Wet De Block, ook in tweede lezing, door de Kamercommissie Volksgezondheid goedgekeurd. Wellicht heeft ook u de artikels in de GvA en De Standaard gelezen. De weg ligt nu volledig open om de wet plenair te laten stemmen, te publiceren in het Belgisch Staatsblad en in voege te laten gaan op 01/09/2016.
Zoals L.v.d.B het al formuleerde (cfr. artikel hieronder) heeft K. Lowet zijn taak als ‘betaalde’ lobbyist vervuld. De wijze waarop laten we in het midden, maar getuigt geenszins van enige competentie van een professioneel binnen de geestelijke gezondheidszorg, laat staan van een professioneel psychotherapeut, t.t.z. luisterbereidheid, een open en ontvankelijke houding, het streven naar integratie/compromissen, relationele – en contactvaardigheden, laat staan het creëren van een werkklimaat waarin naar een bondgenootschap (onder gelijken) wordt gestreefd onder informed consent. Het zij zo…
De, in deze jammerlijke strijd, vrijwillig geëngageerde, empathische -, altruïstische -, goedgelovige -, misschien iets te naïeve psychotherapeut, die meer belang hecht aan zijn patiënten dan aan politieke lobby, moet het onderspit delven.
De toegeving die de BFP hiervoor moest doen, moet wel zuur zijn opgebroken. Artsen zijn, zonder bijkomende gespecialiseerde opleiding, bevoegd om klinisch psychologische en – orthopedagogische handelingen te stellen (?). Alsof ze daar op zaten te wachten… We zijn benieuwd op welke wijze de klinisch psychologen in communicatie zullen gaan met deze artsen, om samen, het functioneel bilan op te maken om de pathologie van de patiënt te taxeren. Alsof artsen daar op zaten te wachten, na hun bijkomende verplichte administratieve taken m.b.t. het derde-betalers-circuit.
De overgangsmaatregelen zijn maar een doekje voor het bloeden…
Toch wordt er niet opgegeven! Zo zijn we niet. In 13 Europese landen wordt psychotherapie als een volwaardig en autonoom beroep aanzien en wordt het niet enkel gereserveerd voor klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en artsen. Europese organisaties en groeperingen zoals de EAP, ESCO en CEPLIS zullen hun activiteiten op Europees niveau zelfs opdrijven, om België vanuit Europees niveau, uit deze impasse te halen en hen hun huidige miskleun te doen inzien.
Charlatanerie (cfr. L.v.d.B) en de ellenlange wachtlijsten, zullen door deze wet, niet worden teruggedrongen. Laat staan door het terugbetalingsmodel, voorgesteld door het KCE, die absoluut geen rekening hebben gehouden met de argumenten van bepaalde stakeholders; citaat KCE: ‘… we zullen nota nemen van jullie opmerkingen maar we kunnen er geen rekening meer mee houden…’. De patiënt, die initieel diende te worden beschermd middels de reparatiewet De Block, zal uiteindelijk de dupe zijn; langere wachtlijsten en ondanks de symbolische terugbetaling, uiteindelijk, geconfronteerd met een hogere therapiekost.
Dat de psychotherapie reparatiewet, als pasmunt diende voor het verkrijgen van akkoorden in politiek, meer belangrijke dossiers (?), begint plausibel te worden (met enig risico dat ‘sommige’ psychologen ons nu ook van paranoia zullen betichten). Let wel; niemand binnen de psychotherapeutische sector heeft ook maar iets tegen klinisch psychologen! De meeste multidisciplinaire praktijken leveren excellent werk! Een grote meerderheid psychologen vindt de reparatiewet van D.B. zelf ook een beperking en een flinke stap terug in de evolutie van de geestelijke gezondheidszorg in België.
Veel van onze studenten, afgestudeerden, collega’s non-klinisch psychologen en geïnteresseerde, potentiële studenten, stellen zich vragen. Beroepsverenigingen en academies worden overstelpt met mails m.b.t. individuele situaties en dossiers. Zullen we erkend worden, krijgen onze patiënten terugbetaling, moet ik nu een studie aanvatten, welke garanties kunt u bieden, enz…
Vandaar een hopelijk ‘begrijpelijke’ synthese:
- iedereen die aan het werk is als psychotherapeut, en kan aantonen (tegen 2018) dat hij/zij dit niet enkel sporadisch doet, zal worden opgenomen in de erkenning
- iedereen (met minimum een prof. bachelor, zelfs niet-richtingspecifiek) die aan een psychotherapie studie bezig is, of ten laatste start begin academiejaar 2016, zal worden opgenomen in de erkenning
- inderdaad, vanaf september 2017, zullen enkel klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en artsen, een erkende psychotherapie opleiding kunnen volgen
- de uitvoeringbesluiten van de wet, alsook de modaliteiten van het terugbetalingsmodel moeten nog worden bepaald, ook hier ligt nog niets vast en kunnen nog geen sluitende uitspraken worden gedaan
- wat de individuele mutualiteiten gaan doen, aangaande de terugbetaling van psychotherapie in hun aanvullende verzekering (cfr. de Voorzorg, CM, Onafhankelijk Ziekenfonds, Vlaams en Neutraal Ziekenfonds,…) moet nog worden bepaald, hier ligt ook nog niets vast en kunnen nog geen sluitende uitspraken worden gedaan
Wij zijn er van overtuigd (cfr. het schrijven van Minister Jo Vandeurzen, zie een vorige Post), dat de afgestudeerden en de studenten van de AIHP een zeer belangrijke rol zullen blijven spelen in het psychotherapeutische werkveld, en zoals hij benadrukt: in de eerste lijn.
Beste collega’s, psychotherapeuten, studenten, potentiële studenten,
Na beraad met de Belgische Vereniging Psychotherapie, de BNVIP, het Platform GGZ, de VVTIV, de B²TP,… vragen wij u vriendelijk om de rust te bewaren. Niemand die werkzaam is als psychotherapeut, een psychotherapeutische studie aan het volgen is, of zelfs een psychotherapeutische studie aanvat (september/oktober 2016), zal geconfronteerd worden met uitsluiting. Intussen blijven bovenstaande organisaties en verenigingen zich voor de volle 100% inspannen om psychotherapie, alsnog te laten erkennen als een volwaardig en autonoom beroep, in eerste instantie in het belang van onze cliënten/patiënten.
Houd de Posts in het oog en volg ons op Twitter @AIHPINFO
Philippe Vrancken
De arrogante claim van de psychologie
16 juni 2016 om 03:00 uur | Luc Van den Berge, sociaal-verpleegkundige, psychotherapeut, filosoof, wetenschappelijk onderzoeker, verbonden aan de faculteit psychologische en pedagogische wetenschappen (KU Leuven)
Al ruim twintig jaar ben ik werkzaam als psychotherapeut. Voornamelijk binnen gesubsidieerde voorzieningen van de geestelijke gezondheidszorg, maar ook privé. Ik heb geen diploma klinische psychologie of klinische orthopedagogie, en behoor dus blijkbaar tot de categorie van de charlatans (‘Revolutie op de sofa’, DS 14 juni). Allereerst zijn hier natuurlijk felicitaties op hun plaats: Koen Lowet, gedelegeerd bestuurder van de Belgische Federatie van Psychologen, is er als lobbyist voor de beroepsgroep van de psychologen in geslaagd om hun belangen uitmuntend te verdedigen. Hun cliënten (samen met die van de veel minder talrijke groep van de klinisch-orthopedagogen) zullen recht krijgen op terugbetaling van therapeutische sessies. Dat betekent wel broodroof voor heel wat therapeuten die te goeder trouw een psychotherapie-opleiding volgden, maar niet aan de nieuwe criteria voldoen. Ik neem aan dat er overgangsregelingen gelden om de financiële schade voor deze groep professionals te beperken.
Dit behoort nog tot de normale machtsspelen in een democratie. Erger is dat Lowet deze collega’s ongenuanceerd bestempelt als charlatans. Ik werk al jaren zeer goed samen met psychologen en psychiaters, die heel veel respect en vertrouwen hebben in mijn therapeutische kwaliteiten. Dit verwijt kreeg ik nog nooit naar het hoofd geslingerd. Ik hoop dat de deontologische code van de psychologen ook inhoudt dat ze geen onjuiste informatie verspreiden over collega’s die toevallig geen psycholoog zijn. Een beetje empirisch ingesteld persoon weet dat een diploma in de psychologie geen garantie biedt tégen charlatanerie.
Als filosoof en onderzoeker blijft het mij toch bevreemden dat de psychologie zo vlot de bijna exclusieve uitoefening van een professie kan claimen, terwijl je vraagtekens kunt plaatsen bij het werkelijk ‘harde’ wetenschappelijke karakter van de discipline. Behoort zij niet eerder tot de ‘zachte’ menswetenschappen? En, fundamenteel: zal de exclusieve claim van de discipline van de psychologie op de psychotherapie geen verarming van het zorgaanbod creëren? Dreigt therapie niet te vervallen tot een supplementaire functie bij de geneeskunde?
Voorts lijkt Lowet met zijn ongenuanceerde veeg uit de pan al wie professioneel ondersteunend wenst te werken voor mensen in nood die geen psychiatrische diagnose hebben en bij wie geen indicatie is voor psychotherapie, ook te beschouwen als een bedreiging voor de inkomsten van psychologen, of was het voor de volksgezondheid? Dat lijkt op ongebreidelde machtshonger en hebzucht – vreemde attitudes voor therapeuten.
Zulke ongenuanceerde uitspraken onthullen eerder een enge corporatistische reflex dan een daadwerkelijke bezorgdheid om de geestelijke gezondheid van de bevolking.